Home » Ondernemingsrecht

Categorie archieven: Ondernemingsrecht

Stemafspraken tussen aandeelhouders

In een uitspraak van het hof Amsterdam van 3 november 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:2948) ging het om een tussen aandeelhouders gemaakte afspraak. Die afspraak hield in dat een van de aandeelhouders gedurende een bepaalde periode het stemrecht op zijn aandelen niet zou uitoefenen. Er werd nakoming van die afspraak gevorderd. Als verweer werd aangevoerd dat de afspraak nietig zou zijn. Het hof gaat in dat verweer niet mee en ziet de afspraak als een verplichting die niet meer inhoudt dan dat het stemrecht voor een beperkte tijd niet zal worden uitgeoefend. Dit is een toelaatbare steminstructie, die contractueel bindende werking kan hebben en niet statutair behoeft te worden vastgelegd, zo oordeelt het hof.

In de praktijk worden regelmatig stemafspraken tussen aandeelhouders gemaakt, vaak in aandeelhoudersovereenkomsten, soms ook in andere vorm.

Ik schreef een noot onder deze uitspraak, die is gepubliceerd in JOR 2021/170. Klik hier om de noot te lezen.

Kroniek Vennootschapsrecht 2022

Lisette van der Gun en ik schrijven ieder jaar traditiegetrouw de ‘Kroniek Vennootschapsrecht’ voor het Advocatenblad. De Kroniek 2022 is weer uit en er was weer meer dan voldoende om verslag van te doen.

In deze Kroniek bespreken wij de rechtspraak (deel 1) en wetgeving (deel 2) op het gebied van het vennootschapsrecht uit de periode van medio april 2021 tot en met juli 2022.

In het eerste deel lichten wij enkele noemenswaardige uitspraken toe. Aan de orde komen verschillende uitspraken op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid: bestuurdersaansprakelijkheid na het aanvragen van eigen faillissement; een uitspraak van de Hoge Raad over het ontzenuwen van het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW, drie uitspraken van de Hoge Raad over artikel 23 Wet Bpf 2000 en een uitspraak over de limitatieve matigingsgronden van artikel 2:248 lid 4 BW. Verder bespreken zij een uitspraak van de Ondernemingskamer met een kader voor het uitwerkingsplan van een definitieve ontvlechting en het Shell-vonnis van de rechtbank Den Haag van mei 2021.

In het tweede deel gaan wij in op de actuele stand van zaken op wetgevingsgebied. Ook op dat gebied is er het nodige te melden. wij bespreken de stand van zaken van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, de Wet Evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen, de Wet verruiming mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen, de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames, het Centraal aandeelhoudersregister, het voorontwerp Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure, de online oprichting van een bv, de BVm en, tot slot, de voortgangsbrief over de modernisering van het ondernemingsrecht.

Klik hier om de Kroniek te lezen.

Is tijdig ingesteld cassatieberoep tegen door de Ondernemingskamer getroffen voorzieningen niet-ontvankelijk op de grond dat de enquêteprocedure nadien onherroepelijk is geëindigd?

De Hoge Raad gaf in zijn arrest van 9 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1593) antwoord op deze vraag. Ik schreef voor de rubriek Ondernemingsrecht van Jurisprudentie in Nederland (JIN) een noot onder deze uitspraak.

Klik hier om de noot te lezen.

De zaak ging om het volgende. Met een beroep op de e-Traction-beschikking van de Hoge Raad hebben [verweerders 2 en 3] aangevoerd dat JKS c.s. niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep op de grond – kort gezegd – dat de enquêteprocedure inmiddels onherroepelijk is geëindigd doordat de in r.o. 2.4 bedoelde beschikking van de Ondernemingskamer in kracht van gewijsde is gegaan. Nu de enquêteprocedure is geëindigd, is er geen plaats meer voor een beslissing in cassatie over de in r.o. 2.3 bedoelde beschikking, aldus [verweerders 2 en 3]. Dit beroep op niet-ontvankelijkheid faalt. De Hoge Raad heeft in de e-Traction-beschikking (r.o. 4.1.5) beslist dat na het eindigen van de enquêteprocedure geen plaats meer is voor het treffen van onmiddellijke voorzieningen als bedoeld in art. 2:349a lid 2 BW, dan wel (al dan niet tijdelijke) voorzieningen als bedoeld in art. 2:355 lid 1 BW in verbinding met art. 2:356 BW. Uit die beschikking volgt niet dat het eindigen van de enquêteprocedure meebrengt dat een partij niet-ontvankelijk is in haar tijdig ingestelde cassatieberoep van een beschikking die de Ondernemingskamer in de loop van de enquêteprocedure heeft gegeven. Ook na het eindigen van de enquêteprocedure kan in cassatie worden onderzocht of een gedurende de enquêteprocedure gegeven beschikking van de Ondernemingskamer moet worden vernietigd op de in art. 79 RO bedoelde gronden, mits tegen die beschikking tijdig en op de juiste wijze cassatieberoep is ingesteld. In dat verband is niet van belang of de Ondernemingskamer in haar beschikking al dan niet een voorziening heeft getroffen die een blijvend gevolg heeft.

DGA verkoopt zijn aandelen aan een derde kort voor faillissement. Aansprakelijkheid jegens schuldeisers van de vennootschap

Niet zelden vist een crediteur die een vordering op een vennootschap heeft achter het net. Daarvoor kunnen talloze oorzaken zijn. In lagere rechtspraak gaat het met enige regelmaat om een situatie waarin een enig aandeelhouder en bestuurder (‘DGA’) van een bv zijn aandelen in het kapitaal van die vennootschap aan een derde overdraagt. Kort daarna gaat de vennootschap failliet. De crediteur blijft vervolgens onbetaald achter en heeft in de regel slechts een concurrente vordering op de boedel. Veelal is sprake van (een vorm van) faillissementsfraude, die de samenleving veel geld kost.
De vraag is of in deze gevallen sprake is van een onrechtmatige aandelenoverdracht. Zo ja, is de DGA aansprakelijk voor de schade die de crediteur als gevolg van deze onrechtmatige daad lijdt? Is in dat geval sprake is van bestuurders- of van aandeelhoudersaansprakelijkheid?

Ik schreef daarover eerder in mijn bijdrage in de Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2016-2017.

Op 1 oktober 2019 wees het Hof Den Haag een arrest over dit onderwerp (ECLI:NL:GHDHA:2019:2947). Ook hier ging het om een DGA die zijn aandelen verkoopt aan een derde kort voor het faillissement van zijn vennootschap. In dit geval achtte het hof de DGA niet aansprakelijk jegens de schuldeisers van de vennootschap. Ik schreef onder die uitspraak een annotatie voor de rubriek Ondernemingsrecht van Jurisprudentie in Nederland (JIN). Klik hier om die noot te lezen.

Aandeelhoudersovereenkomsten: drag along & tag along

Aandeelhoudersovereenkomsten: drag along & tag along from Academie voor de Rechtspraktijk on Vimeo.

Dit is het vijfde en laatste deel van het vijfluik over aandeelhoudersovereenkomsten in samenwerking met de Academie voor de Rechtspraktijk en avdrlegalflix.nl. In dit deel gaat staat drag along- en tag along-bepalingen centraal. Wat zijn dat? Waarom en in welke situaties is het verstandig deze bepalingen in een aandeelhoudersovereenkomst op te nemen? Hoe verhouden drag along- en tag along-bepalingen zich tot een statutaire aanbiedingsregeling? Rogier Wolf geeft antwoord.

Aandeelhoudersovereenkomsten: informatieverschaffing

Aandeelhoudersovereenkomsten: informatieverschaffing from Academie voor de Rechtspraktijk on Vimeo.

Dit is het vierde deel van het vijfluik over aandeelhoudersovereenkomsten in samenwerking met de Academie voor de Rechtspraktijk en avdrlegalflix.nl. In dit deel ga ik in op informatieverschaffing door de vennootschap aan aandeelhouders. Het bestuur gaat over de dagelijkse gang van zaken en in beginsel wordt alleen informatie aan de aandeelhouders tijdens de algemene vergadering verstrekt. Als een aandeelhouder niet ook bestuurder van de BV is, bestaat tussen het bestuur en de aandeelhouders vaak een informatieasymmetrie. Op welke wijze kan in een aandeelhoudersovereenkomst deze informatieasymmetrie worden opgelost?

Aandeelhoudersovereenkomsten: bestuur (benoeming, ontslag, besluitvorming en vertegenwoordiging)

Aandeelhoudersovereenkomsten: bestuur (benoeming, ontslag, besluitvorming en vertegenwoordiging) from Academie voor de Rechtspraktijk on Vimeo.

Dit is het derde deel van het vijfluik over aandeelhoudersovereenkomsten in samenwerking met de Academie voor de Rechtspraktijk en avdrlegalflix.nl. In dit deel ga ik in op het bestuur van de BV. Welke afspraken kunnen daarover in een aandeelhoudersovereenkomst worden gemaakt? Ik besteed aandacht aan de benoeming, schorsing en ontslag van het bestuur en de rol van de algemene vergadering in dat kader. Ook komen besluitvorming van het bestuur en vertegenwoordiging door het bestuur aan de orde.

Aandeelhoudersovereenkomsten: doorwerking in de vennootschapsrechtelijke orde

Aandeelhoudersovereenkomsten: doorwerking in de vennootschapsrechtelijke orde from Academie voor de Rechtspraktijk on Vimeo.

Dit is het tweede deel van het vijfluik over aandeelhoudersovereenkomsten in samenwerking met de Academie voor de Rechtspraktijk en avdrlegalflix.nl. In dit deel ga ik in op het leerstuk van doorwerking. Hebben afspraken in een aandeelhoudersovereenkomst invloed op de vennootschapsrechtelijke orde? Welke gevolgen heeft de niet-naleving van die afspraken voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming in de BV? Wat is de rol en invloed van de open normen van de vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid en het vennootschappelijk belang in dit kader? Aan de hand van de Kekk/Delfino-uitspraak ga ik op deze problematiek in.

Aandeelhoudersovereenkomsten: waarom, voor- en nadelen en de verhouding met de statuten

Aandeelhoudersovereenkomsten: waarom, voor- en nadelen en de verhouding met de statuten from Academie voor de Rechtspraktijk on Vimeo.

Dit is het eerste deel van het vijfluik over aandeelhoudersovereenkomsten in samenwerking met de Academie voor de Rechtspraktijk en avdrlegalflix.nl. In dit deel ga ik in op het nut en de noodzaak van aandeelhoudersovereenkomsten. Ik bespreek ook de verhouding van deze overeenkomsten tot de statuten van een BV. Daarnaast komen voor- en nadelen, ook in relatie tot de statuten van de vennootschap, aan de orde.

Tegenstrijdig belang. Beroep op de Bibolini-exceptie. Noot onder uitspraak Hof Amsterdam.

Voor de rubriek Ondernemingsrecht van het tijdschrift Jurisprudentie in Nederland schreef ik een noot over tegenstrijdig belang onder een uitspraak van het Hof Amsterdam van 21 mei 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1724). In dit tussenarrest staat het leerstuk van tegenstrijdig belang in de bv centraal. Volgens art. 2:239 lid 6 BW neemt een bestuurder niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming. Sinds 1 januari 2013 is door de Wet bestuur en toezicht sprake van een besluitvormingsregel in plaats van een vertegenwoordigingsregel. Als de met een tegenstrijdig belang geconflicteerde bestuurder de vennootschap vertegenwoordigt, is de vennootschap in beginsel aan die rechtshandeling gebonden. In deze uitspraak gaat het om de woorden ‘in beginsel’, namelijk de vraag of de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, gelet op de concrete omstandigheden van het onderhavige geval, aan de afdwingbaarheid van de rechtshandeling in de weg staat. Anders gezegd: onder omstandigheden kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat degene die een overeenkomst heeft gesloten met een vennootschap, terwijl hij ermee bekend is dat de bestuurder die de vennootschap daarbij vertegenwoordigde, een tegenstrijdig belang had, de vennootschap desondanks aan de overeenkomst houdt. Dit wordt de Bibolini-exceptie genoemd, naar het arrest van de Hoge Raad van 17 december 1982 (ECLI:NL:HR:1982:AG4503).

De uitspraak van het Hof Amsterdam is een tussenuitspraak. Het hof moet de vraag nog beantwoorden of in dit concrete geval sprake is van een tegenstrijdig belang. In mijn noot bespreek ik de casus en geef ik gezichtspunten voor deze beoordeling. Klik hier om de noot te lezen.

Over Rogier Wolf

Rogier Wolf is advocaat en universitair docent ondernemingsrecht. Tot zijn expertise behoren de flex-bv en kapitaalparticipatie zonder stemrecht in de bv. Rogier adviseert onder andere over stemrechtloze aandelen, certificering van aandelen en participatiebewijzen. Hij is een veelgevraagd docent en spreker en publiceert zeer regelmatig over het ondernemingsrecht. Contact?