Het Hof Arnhem-Leeuwarden deed op 25 februari 2020 uitspraak (ECLI:NL:GHARL:2020:1628) een kwestie waarin de vraag centraal stond of de terbeschikkingstelling van gelden door een houder van certificaten van aandelen gezien kan worden als een kapitaalstorting in de vennootschap of een geldlening aan de vennootschap. Het hof oordeelde dat uit gedragingen van de betrokkenen volgt dat sprake is van een in rekening-courant geboekte lening. Het arrest van het hof is het hoger beroep van de uitspraak in eerste instantie van de Rechtbank Gelderland van 20 juni 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3299.
Onder deze uitspraak schreef ik een annotatie in JOR 2020/196. Klik hier om mijn noot te lezen.